zaterdag 26 juli 2014

Dag 3, deel 1.






De dag begint goed, want ik vind een beker Ayran zo groot als mijn hoofd in het supermarktje bij het station. Dat, in combinatie met een kaascroissant, is mijn perfecte ontbijt voor een nieuwe dag in Berlijn. Ik ben op weg naar het fotografiemuseum, dat tegenover de achterkant van Bahnhof Zoo ligt. Die beroemde achterkant, waar de alcoholisten de nieuwe junks zijn. Ik groet hen, zij groeten mij.
Bij het museum koop ik een kaartje, terwijl ik geen idee heb wat er te zien valt. "Als het maar niet tegenvalt, als het maar niet tegenvalt...". Mijn tas moet ik inleveren. Ik krijg een nummer mee, waarmee ik hem straks weer kan afhalen. Nummer 17. Ooit heb ik besloten dat 17 mijn geluksgetal is, dus vanaf nu verwacht ik eigenlijk veel van het museum. Ik krijg wat folders in mijn handen gedrukt en ik mag doorlopen.
"Die absolute Landschaft" is onderdeel van een project van Michael Ruetz. Sneeuw, mist, onweersbuien, jaarwisseling, zonnige dagen en wat huisjes in een berggebied. Bijzonder om te zien, want het is net alsof je naar verschillende plekken kijkt terwijl in werkelijkheid steeds hetzelfde dorp vanaf hetzelfde punt te zien is. Alleen het landschap verandert.
Ik bekijk de andere folder, "Helmut Newton/Alice Springs: 'Us and Them' and 'Helmut Newton: Sex and Landscapes". Ik onderdruk een gilletje. Helmut Newton! De man die mode- en glamourfotografie naar een heel ander niveau tilde. De man die behoorlijk wat beroemdheden voor de lens heeft gehad en waarvan ik bijna zeker ben dat veel mensen zijn werk, al dan niet bewust kennen.
Voor Chanel heeft hij bijvoorbeeld foto's gemaakt voor hun mannengeur, Égoïste. De geur die mijn vader overigens jaren gedragen heeft. Hij probeerde niet eens meer verrast te kijken wanneer hij jarig was, of met kerst... oh, of met vaderdag.
Het maken van foto's is verboden, dus ik moet stiekem te werk gaan. Voor de vorm vraag ik nog wel aan een museummedewerkster of ik foto's mag maken en ik gedraag me ontzettend onschuldig. Ik doe alsof ik een sms binnenkrijg en lach idioot naar mijn beeldscherm. Dan sta ik zogenaamd de sms te beantwoorden. In werkelijkheid leg ik een persoonlijk archief aan. Dit moet mee naar huis.

Er is ontzettend veel informatie te vinden over het leven en het overlijden van Helmut Newton en ik kom voorbij de vreemdste voorwerpen. Mocht je denken dat het slechts een gerucht is dat sommige modellen haarstukjes gebruiken, zodat hun schaamhaar voller lijkt, ik kan vertellen dat dat geen gerucht is. Het bestaat. Ik heb er namelijk met mijn neus bovenop gestaan. Wel met glas ertussen, no worries. Ik heb de haarstukjes ook herkend op sommige foto's. Evenals de andere voorwerpen die er in de vitrines liggen, zoals sigarettenpijpjes, handboeien, zweepjes, touw, naaldhakken en een monocle.
Ook liggen er brillen, een horloge, camera's en andere persoonlijke bezittingen van de fotograaf. Vond ik het al intiem om zijn rouwkaart en de vele persoonlijke berichten gericht aan zijn weduwe te lezen, in een andere ruimte hangen foto's die hij van zichzelf heeft gemaakt toen hij in het ziekenhuis lag, nadat hij een hartaanval doormaakte. Er hangen verschillende naaktportretten van zowel Helmut als zijn vrouw June, die zichzelf de artiestennaam "Alice Springs" heeft gegeven. In de collectie "Us and Them" hangt zowel werk van Helmut als Alice. Het meest indrukwekkend vind ik de foto die Alice maakte van Helmut op zijn sterfbed. Zij zit bij zijn hoofd en heeft haar handen om zijn gezicht geklemd en laat haar voorhoofd op dat van hem rusten. Ik ben er stil van. Het voelt even alsof ik er niet naar moet kijken, maar ik kan niet wegkijken. De liefde spat van de foto. Ik besluit dat dit een prachtige afsluiter is en ik ga op weg naar het volgend doel, de tentoonstelling over David Bowie.


Op weg naar de tentoonstelling kom ik langs een muurtje. Ik klamp me vast aan de eerste de beste vrouw die ik zie en ik vraag of ze een polaroid wil nemen van mij voor het muurtje. De vrouw grapt of ik wel weet dat dit niet "de muur" is. "Ja, ja... heel lollig. Schiet nou maar op", denk ik. Ik loop verder met de foto in mijn hand. Iedere twee seconden kijk ik of er al iets te zien is. De foto is zwaar overbelicht, maar desalniettemin ben ik in opperbeste stemming. Foto van mij voor een muur met posters van Bowie, check!
Aangekomen bij Martin Gropius Bau, vertelt de kaartverkoper dat ik door mag lopen. Volgens hem moet ik pas betalen bij het ontvangen van de koptelefoon van de audiotour. Ik loop de trap op, ontvang de koptelefoon en ik kan zo doorlopen. Slechte karma, vind ik. Ik vertel een medewerker dat ik nog niet betaald heb. Hoogstverbaasd vraagt hij me hoe ik dan aan de audioapparatuur kom. "Nou, gekregen...". Ik koop alsnog een kaartje en ik word gecomplimenteerd om mijn eerlijkheid. Vind ik lief, maar onterecht. Ik ga namelijk ook hier als een malle foto's maken, heb ik besloten.
Er liggen orginele songteksten, ik zie kleding, schetsen met ideeën voor kleding en clips, er zijn geluidsfragmenten van Bowie in de opnamestudio, ik kom verhalen tegen over de films waarin David Bowie zat, compleet met fragmenten uit de films, waaronder Christiane F en Labyrinth. Het broekje dat hij droeg in het toneelstuk The elephant man, waarin hij de hoofdrol vertolkte, hangt in een vitrine. Er zijn foto's te bekijken en hele videomuren met clips en interviews. Ook worden er nooit vertoonde beelden geprojeceerd van een film die David Bowie van plan was te maken. Het is er nooit van gekomen, maar het deel dat bestaat is toch te bewonderen.
Ik schiet de ene foto na de andere en ik merk dat ik er verdomd goed in ben geworden. Ik speel de vermoorde onschuld, maar doe eigenlijk iets dat dus niet mag. "Rebel, rebel", zing ik mezelf van binnen toe. Ik lach hardop om mijn eigen grap.

Buiten het gebouw is het ontzettend heet. De hitte overvalt me enigszins en ik weet ook niet zo goed waar ik heen wil. Ik twijfel ik of ik naar links of naar rechts wil, kijk een beetje om me heen en dan zie ik het. De muur.... Beetje een vreemde overgang. Met nog de nummers van Bowie in mij hoofd staar ik naar hét symbool van de Koude Oorlog. En ik ben best onder de indruk. Bij de muur aangekomen probeer ik me voor te stellen hoe het is als je weet dat je er niet langs of overheen kan. Ik kom tot de conclusie dat het een irritante hoogte is. Laag genoeg om nog te beseffen dat er zich achter de muur een wereld bevindt, maar hoog genoeg om er niets van mee te krijgen. Een frustrerende, nieuwsgierigmakende, irritante kuthoogte. Dat vat het wel samen.
Wil ik een foto van mezelf bij de muur? Ik twijfel. Is dat niet respectloos? Voor mij stelt een Aziatische meneer zijn apparatuur op, statief en al en hij poseert met een vrouw voor de muur. Ik draai me om en zie drie pubermeisjes een houding aannemen alsof ze in een discotheek zijn om vervolgens lachend op de foto te gaan, terwijl een vierde pubermeisje de foto maakt. De gezichten gaan na de foto weer op neutraal en ze bekijken het resultaat, waarna ook het meisje dat de foto maakte op de foto moet en wisselt met een van de drie, zodat deze de foto kan maken. Fake-glimlach en hetzelfde ritueel.
"Mag ik jullie iets vragen?" Ik spreek twee Nederlandssprekende meisjes aan. "Willen jullie een polaroid van mij maken, voor de muur?" Een van de twee vraagt of ik daarna van hen een foto wil maken. We hebben een deal.
Ik sta een beetje lullig voor het hekje voor de muur. "Ik ga niet lachen, hoor", roep ik. "Okee.... maar wil je niet heel Hollands achter het hekje, dan? Ja, het staat er wel, maar Hollanders zijn toch eigenwijs?", vindt het ene meisje. Het andere meisje knikt. "Ja, weet ik wel...", twijfel ik. Ik bedenk dat ik dus niet bij die groep Nederlanders wil horen en me geneer. Tegelijk bedenk ik dat zij wel met toffe foto's thuiskomen, want schijt aan de wereld en mijn foto's dan "net-nietjes" zijn, omdat ik op de meest bijzondere momenten besluit om gebruik te maken van mijn opvoeding. Ik kruip onder het hekje door. "Wel snel dan, he?"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten